Het complexgebonden cyanide wordt bij een pH van 3,8 door de inwerking van UV-licht ontsloten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een UV-B-lamp en een ontsluitingsspiraal van boorsilikaatglas. UV-licht meteen golflengte kleiner dan 290 nm wordt weggefilterd, waardoor omzetting van thiocyanaat in cyanide wordt voorkomen. Vervolgens wordt het waterstofcyanide, dat beschikbaar komt bij een pH van 3,8 en een temperatuur van 125 °C, overgedestilleerd. Het destillaat wordt gebufferd op pH 5,2. Het vrijgemaakte waterstofcyanide reageert met chlooramine-T onder vorming van cyanogeenchloride. Dit reageert met iso-nicotinezuur en 1,3-dimethylbarbituurzuur tot een paars gekleurd complex. De extinctie van de oplossing wordt gemeten bij 600 nm, met eenmatrix-correctie bij 400 nm, en is een maat voor de aanwezige hoeveelheid totaal cyanide, met uitzondering van thiocyanaat-verbindingen.Bij de bepaling van het gehalte aan vrij cyanide wordt voorafgaandeaan de destillatie een zinksulfaatoplossing aan de monsterstroom toegevoegd. Hierdoor slaan de aanwezige ijzercyaniden neer als zinkcyanoferraatcomplex, zodat de bepaling van deze ijzercyaniden wordt voorkomen. Vervolgens wordt het waterstofcyanide, dat beschikbaar komtbijeen pH van 3,8 en een temperatuur van 125 °C, overgedestilleerdenfotometrisch bepaald. |
Door RvA geaccrediteerde matrices: | Afvalwater, Drinkwater, Grondwater, Oppervlaktewater |
Rapportagegrens: | 1 μg/l, matrix afhankelijk |
Meetonzekerheid: | 20% |
Houdbaarheid: | 7 dagen
, mits geconserveerd met NaOH
|
Monsterfles: | Glas
, bruin
, 100 ml
, conservering met NaOH
(vullen tot in de hals van de fles)
|