Aan een monster wordt NaCl, natriumtartraat, methanol, extractiemiddel en interne standaarden toegevoegd. Na extractie wordt het extractdoor middel van een PTV injectie, capillaire gaschromatografie en massaselectieve detectie (triple quad) onderzocht. Identificatie en kwantificering vindt plaats d.m.v. zo specifiek mogelijke massa overgangen, door vergelijking van de retentietijden en oppervlaktes. Hierbij wordt gecorrigeerd voor de interne standaarden. Met uitzondering van PCB-29 zijn deze gelabeld. |
Door RvA geaccrediteerde matrices: | Drinkwater, Grondwater, Oppervlaktewater |
Rapportagegrens: | 0.01 - 0.02 μg/l, component en matrix afhankelijk |
Meetonzekerheid: | 35% |
Houdbaarheid: | 1 dag
|
Monsterfles: | Glas
, bruin
, 100 ml
(vullen tot in de hals van de fles)
|
(RG = 0.01 μg/l) | benzo(a)pyreen |
(RG = 0.02 μg/l) | naftaleen; acenaftyleen; acenafteen; fluoreen; fenantreen; antraceen; fluoranteen; pyreen; benzo(a)antraceen; chryseen; benzo(b)fluoranteen; benzo(k)fluoranteen; dibenzo(ah)antraceen; benzo(ghi)peryleen; indeno(1,2,3-cd)pyreen |