Risico gestuurd monitoren drinkwaterkwaliteit
Met Waterbedrijf Groningen en WMD Drinkwater heeft WLN op basis ven risicobeoordelingen meetprogramma’s opgesteld voor het bewaken van de drinkwaterkwaliteit.
Door veranderingen in de Nederlandse wetgeving is het toegestaan om de drinkwaterkwaliteit risico gestuurd te monitoren (volgen). Dit betekent dat op basis van een risicobeoordeling wordt vastgesteld hoe vaak de in de wet genoemde stoffen worden gemeten en of het nodig is om stoffen aan het meetprogramma toe te voegen. De nieuwe wetgeving is uitgewerkt in het Richtsnoer Risico gestuurd monitoren (RGM). WLN heeft dit richtsnoer toegepast om de nieuwe meetprogramma’s op te stellen voor Waterbedrijf Groningen en WMD Drinkwater.
Gevarieerde teams
Voor het uitvoeren van de risicobeoordelingen zijn teams samengesteld met medewerkers van Waterbedrijf Groningen, WMD Drinkwater en WLN. Deze medewerkers hebben verschillende achtergronden. De inzet van deze gevarieerde teams voorkomt dat een risicobeoordeling te eenzijdig is en verkleint het risico dat belangrijke factoren vergeten worden.
Inventariseren en beoordelen risico’s
Per onderdeel (bron, zuivering, distributie en de binnenhuisinstallatie) zijn de nodige gegevens verzameld en de mogelijke risico’s in kaart gebracht. Hierbij werd onder meer gekeken naar: de kwetsbaarheid van de winning, de aanwezigheid van bronnen van verontreiniging, de mate van zuivering en het verloop van de concentratie van relevante stoffen. Bij de risicobeoordelingen waren de gebiedsdossiers een belangrijke bron van informatie.
Geautomatiseerde 30/60 analyse
De huidige meetprogramma’s van WMD Drinkwater en Waterbedrijf Groningen, die voldoen aan de oude wetgeving, dienden als uitgangspunt voor het opstellen van de nieuwe, risico gestuurde meetprogramma’s. Volgens het Richtsnoer Risico gestuurd monitoren mag de meetfrequentie van een stof in rein- en tapwater worden verlaagd, als de meetwaarden gedurende 3 jaar onder 60 % van de wettelijke norm liggen; het meten van een stof mag worden geschrapt, als de meetwaarden gedurende 3 jaar onder 30 % van de norm liggen. WLN heeft het proces voor het uitvoeren van de ‘30/60 analyse’ geautomatiseerd.
De uitkomst van de ‘30/60 analyse’ is vervolgens nagelopen en, op basis van de deskundigheid in het team, op maat aangepast. Zo is er bijvoorbeeld voor gekozen om bepaalde stoffen, die volgens de ‘30/60 analyse’ mochten worden geschrapt, toch één keer per jaar in het drinkwater te blijven meten.
Extra analyses
Uit de risicobeoordelingen kan ook naar voren komen dat het noodzakelijk is om een stof vaker te gaan meten. Ook kan blijken dat een stof, die niet is opgenomen in de wetgeving, wel relevant is om te meten. Om onbekende stoffen te signaleren is non-target screening (NTS) opgenomen in de meetprogramma’s.
Vastleggen proces RGM
De gehanteerde uitgangspunten, werkwijze en risicobeoordelingen en het daaruit volgende meetprogramma hebben we vastgelegd in een rapportage per drinkwaterbedrijf. Bij het meetprogramma is aangegeven in hoeverre er meer, dan wel minder gemeten gaat worden dan vroeger wettelijk werd vereist. Met de rapportages is voor iedereen inzichtelijk, hoe en waarom het risico gestuurd monitoringprogramma zo tot stand is gekomen.
Jaarlijkse evaluatie
WMD Drinkwater en Waterbedrijf Groningen leggen de risicobeoordelingen en de opgestelde meetprogramma’s jaarlijks ter goedkeuring voor aan de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport). Hiervoor beoordeelt WLN of de eerder gemaakte afwegingen nog steeds correct zijn. Bij belangrijke veranderingen in de bron en/of in het proces van winning tot tap wordt het meetprogramma opnieuw beoordeeld (en eventueel aangepast). Ook nieuwe inzichten of gesignaleerde risico’s kunnen aanleiding zijn om het meetprogramma aan te passen. Er is dus sprake van een doorlopende aanpassing op nieuwe ontwikkelingen.
Bij de jaarlijkse evaluatie herziet WLN ook de meetfrequenties op basis van de geautomatiseerde ‘30/60 analyse’ en de aanvullende inhoudelijke beoordeling. Ook wordt jaarlijks gekeken naar de stoffen die worden aangetroffen bij de screening. Stoffen die boven de rapportagegrens zijn aangetroffen, worden opgenomen in het meetprogramma.
Periodieke herziening
De risico-inventarisatie en het richtsnoer voor RGM zullen periodiek worden geëvalueerd. Hoe vaak dit gaat gebeuren is op dit moment nog niet bekend. In verband met het aansluiten op andere processen (zoals de herziening van de gebiedsdossiers) gaan we voorlopig uit van een frequentie van eens per zes jaar. Bij de zes jaarlijkse evaluatie worden veranderingen in de risico’s en wijzigingen in het richtsnoer toegepast op het monitoringsprogramma, naast de onderdelen die we elk jaar evalueren.